De houding van onpersoonlijke waarnemer is slechts van voorbijgaande aard. We nemen die houding aan, omdat die voor ons een praktische hulp tot ergens halverwege ons doel kan zijn. Want wanneer we ons die houding wat betreft begrip, perspectief en toepassing ervan eenmaal goed eigen hebben gemaakt, gebeurt er iets helemaal vanzelf: de waarnemer en het waargenomen ego worden met lichaam, wereld en al opgeslokt door de onverdeelde Geest.
Source: The Notebooks of Paul Brunton | | | |