Daar, in de diepste staat van overpeinzing, verdwijnt alle bewustzijn van iets anders – of het nu de uiterlijke of de innerlijke wereld betreft. Maar wat volgt is geen bewusteloosheid. Wat er overblijft is een voortdurend, onpersoonlijk en niet-veranderend bewustzijn. Dit is het meest innerlijke wezen van de mens…
Source: The Notebooks of Paul Brunton | | | |